Het Nieuwe Leven by Dante Alighieri

Het Nieuwe Leven by Dante Alighieri

Author:Dante Alighieri [Alighieri, Dante]
Language: eng
Format: epub
Publisher: ManyBooks.net
Published: 2010-11-03T06:11:52.884000+00:00


Hoe ze onverwacht ten hemel is getogen En met mij Amor liet van smart gebogen.

Zoo woont de zaalge Beatrice [83] omhoog;

In 't rijk der englen toeft ze in eeuwgen vrede

En liet ook u, gij vrouwen, hier alleen.

Geen kou noch hitte was 't die haar bedroog

En nam, als zooveel anderen, haar mede;

Maar 't was haar groote nedrigheid alleen, Die straalde zulk een glorie rond haar heen

En zoo den hemel met haar glans doorlichtte,

Dat God, verbaasd om 't wonder dat hij schiep,

Voor zijn verlangen diep

Naar zooveel heil en heerlijkheden zwichtte

En haar van de aard voor altijd tot zich riep. [84]

Want wèl ook wist hij dat dit moeizaam leven Niet waardig was een schoonheid zòò verheven.

Haar zuivre ziel, vol van genade [85] leeft,

Nu zij het lieflijkst lichaam heeft verlaten,

Verklaard in 't harer schoonheid waardig oord.

Wie niet om haren dood moet weenen heeft

Een hart van steen, zoo slecht en zoo verwaten

Dat het naar ootmoed nimmer heeft gehoord. Geen laag gemoed, door hoogste kunst gespoord,

Kan zich maar iets verbeelden van haar wezen;

Zoodat geen rouw noch weedom het benart.

Maar om zijn diepe smart

Zuchtend en klagend moet te sterven vreezen,

En van àl troost berooft zijn droevend hart,

Wie gansch doorgrondt in zijn verlaten droomen, Hoe schoon zij was en hoe ze ons werd ontnomen.

Met zuchten zwaar beklage ik mijnen nood,

Wanneer mijn geest, van droefenis bevangen,

Herroept het beeld dat dus mijn hart verscheurt. En dikwijls wen ik peins over den dood,

Welt in mij op zòò smachtend-zoet verlangen,

Dat mijn gelaat reeds als ten doode ontkleurt. En vat ik gansch waarom mijn ziele treurt,

Dan kwelt me een heir van smarten van al zijden,

Zoodat ik krimp van pijn om wat ik lijd

En zinloos klaag en krijt

En moet de menschen diepbeschaamd vermijden.

En weenend roep ik in mijn eenzaamheid:

"O Beatrice, gingt ge waarlijk henen?" Dan troost haar naam me, als waar' zij zelf verschenen.

Tranen van rouw en zuchten van verdriet

Waar ik ook toef mijn eenzaam hart verweeken,

Dat elk zou weenen die mijn lijden zag.

Hoe nu mijn leven in droefnis vervliedt

Sinds mijn Meestres ten hemel is ontweken:

Geen tong die 't ooit te schilderen vermag. Daarom, gij Vrouwen, zou geen zelfbeklag

U kunnen zeggen hoe mij 't harde leven

Verwondt en met herinnring kwelt en pijnt

En hoe mijn ziel dus kwijnt

Dat iedereen: "U heb ik opgegeven"

Ziet hij mijn lippen veeg, te zeggen schijnt.

Maar zoo mijn woorden 't u al niet vertelden: Zìj ziet mijn leed en zal 't mij ééns vergelden.

Mijn klaaglijk Lied, van tranen zwaar, nu ga,

En zoek opnieuw die maagdekens en vrouwen,

Wier liefelijk vertrouwen

Uw zusters menigmaal hebben verblijd. Nu ga! maar gij, die Droefnis' dochter zijt,

Blijf gij bij hen, ontroostbaar, voortaan rouwen.

§ XXXII.

Nadat deze canzone geschreven was, kwam er iemand tot mij die volgens de graden der vriendschap mijn vriend was onmiddellijk volgende op dien grootsten: en deze was door bloedverwantschap zoo nauw verbonden aan de glorierijke, dat niemand haar nader stond [86]. En toen hij bij mij was om mij te spreken, verzocht hij mij of ik voor hem iets wilde zeggen over eene dame die gestorven was; en hij veinsde zijne woorden, opdat het



Download



Copyright Disclaimer:
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.