Het ivoren aapje / Een roman van Brusselsch leven by Herman Teirlinck

Het ivoren aapje / Een roman van Brusselsch leven by Herman Teirlinck

Author:Herman Teirlinck [Teirlinck, Herman]
Format: epub
Published: 2009-02-14T05:00:00+00:00


* * *

’s Avonds, toen pastoor Doening naar zijne gewoonte zich bij Vere onder het hooge schouwkleed had neergezet en Ernest met Oomken de eetzaal verlieten, liep Francine naar Vere toe, knielde vóor haar en begon in haren schoot te weenen. Hoe ook zachtjes pastoor Doening op haren schouder klopte en Vere haar vriendelijk en paaiend aansprak, toch weende ze lang, liet haar ranke lichaam in toenemend gesnik opschokken en wilde haar gezichtje niet van over hare armen lichten.

De eerste schoone lenteavond zwoelde binnen huis. De deur op de verandah stond open. Men hoorde het lijze leven van den tuin en de druppeling van de springfontein. Pastoor Doening schudde bedenkelijk zijn buigend hoofd.

—Bedaar, bedaar, streelde hij, wat moet dat nu beduiden?

Ze bedaarde eindelijk. Ze richtte zich traagzaam op, keek benauwd Vere en Doening in de oogen.

—Welnu, liefje? Wat hebt ge toch voor? Ge zijt moe, ge zijt moe ....

Toen vertelde zij ’t in een vluggen vloed. Moe? Neen, neen. Valsch en bedriegelijk was ze. En ze wist wel dat men het haar nooit vergeven zou. Maar ze had het goed gemeend, dàt moest men toegeven. Ze deed niets uit kwaadaardigheid. Het was haarzelf overvallen, het had haar bedwelmd, het had om haar een net gespannen van stalen twijn en ze kon niet vrij meer, thans zag ze ’t zelf goed in. En Simon had ze waarlijk liefgehad; en inniger had ze Simon lief, want ze had hem verongelijkt.

—Ge hebt dat niet goed begrepen, gij tweeën, praatte ze radeloos, ik heb Simon lief, lief. Waarom kijkt ge mij zoo vreemd aan? Ik houd immers niet op Simon lief te hebben. Ho! als ik denk dat hij nu ginder te peinzen zit, terwijl gij meent dat ik hem niet meer liefheb! Verstaat mij! Verstaat mij dan toch eindelijk!

Ze was heesch en slikte moeielijk. Tranen liepen voortdurend over hare wangen. Ze werd klagend:

—Ge wilt mij straffen met mij niet te verstaan. Ge wilt wreed zijn. Gij beiden, ge waart blijde als ge mijn geheim wist. Het was geen geheim. Het is geen geheim dat ik Simon liefheb. Het geheim dat ge weten moest, dat is het andere, dat is hetgene ik niet meer houden kan. Het is maar een logen, omdat gij ’t niet willen begrijpen hebt. Het is geen logen voor mij. Ik heb niet gelogen. Ik was zwak, ik heb toegelaten dat gij allemaal uw eigen bedroogt. Dat is mijn valschheid .... Druk mij dicht tegen u aan, verlaat mij nu niet, want ik heb u niets verborgen, niets, dat niet .... dat niet ook voor mij verborgen was.

Pastoor Doening en Vere zaten verslagen. Ze legden in een zelfde beweging hunne hand op Francine’s voorhoofd, deden haar opkijken, lachten stille en droevig in hare oogen.

Daarbuiten druppelde een watertuiltje binnen den zoeten Meinacht.

—En wat zult ge nu doen? vroeg aarzelend de oude pastoor.

—Trouwen .... met mijnheer Sörge.



Download



Copyright Disclaimer:
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.