De Vrouw / Haar bouw en haar inwendige organen by Aletta H. Jacobs

De Vrouw / Haar bouw en haar inwendige organen by Aletta H. Jacobs

Author:Aletta H. Jacobs [Jacobs, Aletta H. (Aletta Henriette)]
Format: epub
Published: 2007-10-03T04:00:00+00:00


Boven den ingang der scheede beginnen de inwendige geslachtsorganen. De scheede (vagina), Fig. 8 l, is een lang, eenigszins gebogen en zeer rekbaar kanaal. Dit kanaal loopt van den ingang af eerst een klein eindje naar achteren, buigt zich daarna naar boven en tegelijkertijd iets naar voren, ongeveer de bekkenas volgende. In haar begin ligt zij tusschen den endeldarm en de pisbuis, verder naar boven tusschen den endeldarm en het onderste gedeelte van de pisblaas.

Het bovenste gedeelte van de scheede heet het gewelf (fornix vaginae).

Haar met slijmvlies bedekte wanden zijn van onderen dikker dan van boven; bij den ingang vormen zij, vooral aan de vóór- en achterzijde, vele dikke, overdwarse plooien, die naar boven in aantal afnemen en in het gewelf geheel verdwijnen. Hebben eenige kindertjes den weg door de scheede afgelegd, dan zijn die plooien grootendeels verdwenen en is zij daardoor wijder geworden.

In het gewelf der scheede ligt het onderste gedeelte van de baarmoeder (uterus). Dit orgaan, Plaat V No. 58, is een holle spier, van peervormige gedaante, aan de voor- en achterzijde een weinig afgeplat. De baarmoeder ligt in het kleine bekken tusschen den endeldarm en de pisblaas. Met haar breeden, dikken bodem (fundus uteri), Fig. 8 o, is zij naar boven, met haar afgeplatten cylindervormigen hals (cervix uteri) naar beneden gekeerd. Het onderste gedeelte van den hals, in het gewelf der scheede gelegen, heet haar scheedegedeelte (portio vaginalis uteri), Fig. 8 m. Het gedeelte, dat tusschen den bodem en den hals van de baarmoeder ligt, noemt men het lichaam (corpus uteri), Fig. 8 n.

De holte van de baarmoeder (cavum uteri) is klein in verhouding tot de grootte van het orgaan. Fig. 9 a. Het vormt een fleschvormig driehoekig kanaal, dat van boven het wijdst is. Op de plaats, waar de hals en het lichaam in elkander overgaan, bestaat een geringe insnoering, de inwendige baarmoedermond (ostium uteri internum), Fig. 9 b. De uitwendige baarmoedermond (ostium uteri externum), Fig. 9 d, bevindt zich op de plaats, waar het halskanaal in de scheede eindigt; hij brengt de verbinding tusschen scheede en baarmoederholte tot stand.

De uitwendige baarmoedermond is bij vrouwen, die nog niet gebaard hebben, meestal spleetvormig, met een voorste langere en een achterste kortere lip (labium anterius et posterius). Na bevallingen krijgt deze opening vele inscheuringen en wordt onregelmatig van vorm.

De wand van de baarmoeder bestaat uit gladde spiervezels. Deze, tot bundels vereenigd, loopen in alle richtingen rondom dit orgaan. Tusschen de spierbundels in liggen een aantal slagaderen en aderen, maar ook zenuwen en lymphvaten zijn daar ruim vertegenwoordigd. Van binnen is de wand geheel bekleed met slijmvlies, dat in de holte van het lichaam volkomen glad is, doch in het halskanaal vele plooien vormt. Fig. 9 c.

Bij den uitwendigen baarmoedermond eindigt dit slijmvlies en gaat daar in het slijmvlies der scheede over.

Het slijmvlies van de baarmoeder scheidt een taai, helder slijm af. Alleen wanneer deze afscheiding abnormaal groot is, wordt zij door de vrouwen opgemerkt en als witte vloed (fluor albus) bestempeld.

De ligging van de baarmoeder is van zeer vele invloeden afhankelijk.



Download



Copyright Disclaimer:
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.