Niels Holgersson's Wonderbare Reis by Lagerlof Selma & Lagerlof Selma

Niels Holgersson's Wonderbare Reis by Lagerlof Selma & Lagerlof Selma

Author:Lagerlof, Selma & Lagerlof, Selma
Format: epub
Published: 2009-07-05T04:00:00+00:00


De groote nonnenoorlog.

Het volgend voorjaar kwam Karr op een morgen door het bosch. “Karr, Karr!” riep iemand hem na. Karr keerde zich om. Hij had goed gehoord. ’t Was een oude vos, die buiten zijn hol stond, en hem riep.

“Zeg me even, of de menschen wat voor het bosch doen!” zei de vos.

“Ja, wees daar maar zeker van,” zei Karr. “Zij werken er voor, zoo hard zij kunnen.”

“Ze hebben mijn heele familie vermoord,” zei de vos. “En zij zullen mij ook nog wel eens vermoorden. Maar dat alles zal hun vergeven worden, als zij het bosch maar helpen.”

Karr kon nooit door het kreupelhout loopen dat jaar, zonder dat iemand hem vroeg, of de menschen het bosch konden helpen. ’t Was niet zoo gemakkelijk voor hem hierop te antwoorden, want de menschen wisten zelf niet, of het hun zou gelukken de nonnen te overwinnen.

Als men er aan denkt hoe gevreesd en gehaat het oude Kolmarden1 was geweest, was het wonderlijk te zien hoe meer dan honderd man dagelijks het bosch introkken, en er werkten, om het van den ondergang te redden. Zij velden de boomen, die ’t meest beschadigd waren, kapten het onderhout weg, en sneden de laagste takken af, opdat de larven niet zoo gemakkelijk van boom tot boom zouden kruipen. Ze hieuwen breede paden om het aangetaste bosch heen, en legden met lijm bestreken stangen uit, opdat de larven daar ingesloten zouden worden, en geen nieuw grondgebied meer veroveren. Toen dat gedaan was, begonnen ze lijmringen aan te leggen om de boomen. ’t Was de bedoeling, dat men op die manier de larven zou verhinderen uit de boomen te komen, die ze al kaal gegeten hadden, en hen dwingen te blijven, waar ze waren, en daar dood te hongeren.

De menschen gingen met dit werk door, tot laat in de lente, ze waren vol hoop, en wachtten bijna met ongeduld den tijd af, dat de larven uit de eieren zouden komen. Ze waren er zeker van, dat ze hen zoo goed hadden ingesloten, dat de allermeeste van honger moesten sterven.

Toen kwamen de larven uit in het begin van den zomer, en er waren oneindig meer dan het vorige jaar. Maar dat deed er immers niet toe, als ze maar ingesloten waren, en geen voedsel genoeg konden vinden. Maar dat ging toch niet juist, zooals men had gehoopt. Wel waren er larven, die aan de lijmstaven vast raakten, en er waren massa’s, die door de lijmringen verhinderd waren uit de boomen naar beneden te komen, maar men kon niet zeggen, dat de larven ingesloten waren. Ze waren binnen en buiten de opsluitende ringen. Ze waren overal. Ze kropen over den weg, op de tuinheggen, langs de muren. Ze zwierven over de grenzen van het Friedsbosch naar andere gedeelten van Kolmarden.

“Ze houden niet op, voor al onze bosschen vernield zijn,” zeiden de menschen. Ze waren in den grootsten angst, en konden niet in het bosch komen, zonder tranen in de oogen te krijgen.

Karr walgde zoo van al dat kruipend en knagend gedierte, dat hij het bijna niet over zich verkrijgen kon de deur uit te gaan.



Download



Copyright Disclaimer:
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.